Het landschap van de Kalkense Meersen werd in de late IJstijd geboetseerd door een vroege meander van de Schelde. Door de eeuwen heen verplaatste de rivier zich zuidwaarts. Wat resteerde, is een verzameling deelgebieden, elk met hun eigen karakter. Via een oude kerkwegel stappen we dwars door de historische graslanden van de Molenmeersen. Nu en dan duiken hier nog vuurstenen op, die in de prehistorie werden gebruikt om huiden te schrapen of dienst deden als speerpunt. De sloten in het gebied werden in de 19de eeuw gebruikt als vlasrootputten. Het vlas werd hier te ‘roten’ gelegd: een essentiële stap in het proces van vlasbewerking, die gepaard ging met een ondraaglijke stank.
Nadat de oude paleomeander – een oerrivier van duizenden jaren geleden – zich uit het landschap terugtrok, raakte de bedding gaandeweg gevuld met organisch materiaal. Zo ontstond een metersdikke veenlaag, die door de plaatselijke bewoners werd ontgonnen als turf: een populaire en goedkope brandstof in tijden van houtschaarste. De brede sloten en grachten in het deelgebied Scherenmeersen zijn restanten van de turfwinning uit het begin van de 19de eeuw. Vandaag komen heel wat watervogels naar hier om te broeden. Een prima reden om je hond aan de leiband te houden.